Afb. links:
Het Franciscanerklooster op een stadsplattegrond uit 1575. Detail van een plattegrond van Groningen uit de stedenatlas van Georg Braun en Frans Hogenberg 1575 met het Franciscanerklooster. Auteur: Georg Braun en Frans Hogenberg. Bron: Scan uit de Geschiedenis van Groningen deel II ISBN 978 90 400 8540 6
De tentoonstelling ‘De nieuwe kleren van Franciscus’ in De Oosterpoort heeft niet alleen Franciscus van Assisi weer tot leven gewekt maar ook zijn Groningse volgelingen. Omstreeks 1245, zo’n twintig jaar na het overlijden van Franciscus, sticht de naar hem genoemde orde een klooster in de stad. En in 1401 sluiten de begijnen van het Olde Convent zich aan bij de Derde Orde van Franciscus. Aan de Franciscanen of Minderbroeders herinnert nu weinig meer dan de naam Broerstraat.
Franciscus wordt in 1181 of ’82 als Giovanni Bernardone geboren in het Italiaanse Assisi, als zoon van een welgestelde lakenkoopman. Na een onbezorgde jeugd komt hij tot het ideaal van een leven in armoede, in navolging van Jezus. In 1209 sticht hij de ‘orde van de mindere broeders’. Franciscus van Assisi overlijdt in 1226 en krijgt in vele landen volgelingen.
De eerste vermelding van een Franciscaner klooster in de stad Groningen dateert uit 1253 en komt voor in de kroniek van abt Menko van het klooster Bloemhof in Wittewierum. Vermoedelijk is het Franciscaner klooster ergens in de jaren veertig van de 13e eeuw gesticht, als de stad flink uitbreidt. Globaal heeft het klooster gestaan op de plek, die nu wordt ingenomen door de Universiteitsbibliotheek en het Universiteitsmuseum. Het klooster heeft uit vleugels bestaan rond een binnenplaats, met aan de noordkant de Broederenkerk.
Ten noorden van de kerk heeft, in elk geval sinds 1284, een ommuurd kerkhof gelegen. Aan de noordzijde hiervan heeft, op de plaats van het huidige Academiegebouw, twee begijnhuizen – het Vrouw Menoldis- en het Vrouw Siwenconvent - gestaan, die een relatie hebben gehad met het klooster. De begijnen van het zogeheten Olde Convent – aan de huidige Rodeweeshuisstraat – gaan nog wat verder in hun relatie tot Franciscus. Deze ‘geestelijke maagden’ sluiten zich in 1401 aan bij de ‘Derde orde van Sint Franciscus’, de Tertiarissen.
Nadat de paus heeft bepaald dat Groningen zich van Utrecht mag afscheiden als bisdom, wordt Johannes Knijff in 1561 benoemd tot bisschop. Vermoedelijk is deze Knijff een Franciscaan. De oorlogsomstandigheden maken overigens dat hij pas in 1568 in de stad verschijnt. Veel plezier beleeft de verse bisschop hier niet, want in 1576 bezwijkt hij aan de pest.
't Franciskaner klooster in de Jadstraat 1594. De kerk is de Franciscaner of Minderbroederskerk. Vervaardiger: J. Stellingwerf, 1594. Datum vervaardiging: 1724-1756. Techniek: pen en inkt, gewassen. Afmetingen: 15,5 x 20,5 cm. Bron: RHCGA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen. IDnr. NL-GnGRA_1536_3440.
Knijff is niet de enige die het loodje legt. Ook het Minderbroederklooster wordt getroffen door de pest. Het aantal kloosterlingen is in 1582, mede als gevolg van de oorlog en de reformatie, zo teruggelopen dat het stadsbestuur de alarmklok luidt. Twee jaar later is de situatie door komst van Minderbroeders ‘in groten antal uth verscheijden steden en landen’ alweer een stuk gunstiger. Deze toestroom hangt waarschijnlijk samen met het feit dat de stad dan nog een van de weinige katholieke bolwerken is in een overwegend protestants ommeland.
In 1587 telt het Groningse Minderbroederklooster nog twintig fraters. Zeven jaar later, als de stad door prins Maurits en graaf Willem Lodewijk wordt veroverd, is er nog maar één Franciscaan over, de blinde Hendrick Alberts. De anderen zijn gevlucht en hebben de opheffing van het klooster niet afgewacht. Ook het Olde Convent is op enkele ‘oude maagden’ na dan onbewoond.
De kloostergebouwen krijgen van de Provinciale Staten een nieuwe bestemming. In de zuid- en westvleugel van het Minderbroederklooster wordt de Latijnse School gevestigd, terwijl de oostvleugel onder andere ruimte gaat bieden aan een bibliotheek. Het zusterklooster wordt in 1599 bestemd tot burgerweeshuis. Omdat er met slechts twintig wezen wordt begonnen, kunnen de resterende nonnen er blijven wonen.
De Broederenkerk, die al voor 1594 twee keer een jaar aan het klooster is onttrokken, wordt met de oprichting van de universiteit tot academiekerk en promotiezaal. In 1821 wordt de kerk teruggegeven aan de katholieken. Hoewel ze de grootste Groningse kloosterkerk is geweest, wordt hij eind negentiende eeuw te klein gevonden. Na de sloop van de kerk en enkele huizen ten oosten ervan, wordt de Sint Martinuskerk gebouwd, die op 19 september 1895 wordt ingewijd.
Van het complex van het Olde Convent is een gedeelte bewaard gebleven, maar van het Minderbroederklooster is niets meer over. Aanvankelijk is de Poststraat vanaf de Oude Boteringestraat de toegangsweg tot het klooster. De Broerstraat wordt aangelegd nadat in 1559 de muur rond het Minderbroederkerkhof wordt afgebroken. De naam van deze straat is tegenwoordig nog het enige dat verwijst naar de oorspronkelijke gebruikers van het terrein dat nu door de Universiteitsbibliotheek en het Universiteitsmuseum in beslag wordt genomen.
Bron tekst: Archive.org. Groninger Archieven, Broerstraat herinnert aan Groningse Franciscanen.
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.